donderdag 15 april 2010

Schulden te koop!

Als je aan iemand die betrokken is bij de uitvoering van schulddienstverlening vraagt wat hij of zij graag wil veranderen aan de huidige uitvoeringspraktijk, dan is de kans groot dat het verkorten van de doorlooptijden een van de antwoorden is. Lange doorlooptijden zijn terecht een punt van aandacht in de uitvoering. Een lange doorlooptijd kost geld en demotiveert schuldenaren en crediteuren om mee te werken aan een oplossing. Door het werkproces te optimaliseren heb ik de afgelopen periode meerdere gemeenten geholpen om onder meer de doorlooptijden terug te brengen. Maar zelfs in een optimaal georganiseerd proces, constateer je telkens weer dat de doorlooptijden langer zijn dan je zou willen. De redenen daarvoor zijn divers: de schuldenaar levert niet tijdig alle benodigde papieren aan, een deel van de schuldeisers reageert niet of slechts heel traag op verzoeken van de schulddienstverlening of andere organisaties zoals de Belastingdienst of het UWV hebben tijd nodig om formele besluiten te nemen. Vanuit een combinatie van irritatie en nieuwsgierigheid heb ik met de schrijver van Observatrix Erica Schruer nagedacht over een alternatieve werkwijze om de doorlooptijd flink in te korten en daarmee zowel geld te besparen als ongewenste neveneffecten zoals uitval en weigerende crediteuren terug te dringen. Het resultaat is een werkwijze die ik hier uitwerk en die we om te beginnen met Jan Tingen de directeur van de Gemeenschappelijke Kredietbank Drenthe bij zijn bank gaan uitproberen.

Samengevat is het idee dat we de doorlooptijden flink gaan verkorten door de aflossingscapaciteit te gaan schatten, een aanbod te doen op basis van de aldus berekende afloscapaciteit, een aanbod doen, de schulden van de crediteuren die accoord gaan overnemen tegen het saneringsbedrag en de afloscapaciteit van de schuldenaar aan de hulpverlenende instanties (gemeente) laten cederen ter afbetaling van de gesaneerde schuld. Dit heeft als effect bescherming van de schuldenaar tegen de overige schuldeisers. De gemeente Den Haag heeft in een andere context het kopen van schulden inmiddels met succes ingezet als alternatief instrument. Zij kopen hypotheken over voor een lager bedrag dan de nominale waarde. Wij geloven in dat instrument en denken dat ook het overnemen van andere schulden in combinatie met looncessie nog veel meer mogelijkheden biedt.

Als je in het huidige werkproces kijkt waar de tijd weglekt, dan begint dat al bij het vaststellen van de aflossingscapaciteit. De meeste gemeenten bepalen de aflossingscapaciteit pas als ze op basis van formele besluiten precies weten hoe hoog iemands inkomen is. Bij de grote groep aanvragers die geen gebruik maakt van voorzieningen zoals huur- en zorgtoeslag, betekent dit dat met een beetje pech de eerste tien weken vertraging al in de pocket zitten. Het duurt gemiddeld immers wel ruim twee maanden voordat formele beschikkingen voor dat soort voorzieningen zijn afgegeven. De tweede stap waarin flink veel tijd weglekt is in de periode waarin de gemeente aan crediteuren vraagt of ze willen meewerken aan een schuldregelingsvoorstel. Met een gemiddelde van 15 crediteuren per schuldenpakket zijn er altijd wel crediteuren die ondanks meermalig aandringen van de gemeente niet reageren. Alle weken die daarmee verstrijken, zijn verloren weken. Schuldenaren en (de andere) crediteuren raken gedemotiveerd en gefrustreerd. De gemeente maakt onnodige kosten omdat zij werkzaamheden verricht die het gevolg zijn van het verstrijken van de tijd: extra gesprekken met schuldenaren, (andere) crediteuren uitleggen waarom het zo lang duurt etc.

Het nieuwe werkproces bestaat uit de stappen: schatten, een aanbod doen, schulden overnemen onder gelijktijdige van cessie. Om aan het begin van het werkproces tijd te winnen, gaan we niet meer wachten op formele beschikkingen van voorzieningen: we gaan de aflossingscapaciteit schatten. Als iemand huur- of zorgtoeslag op een nauwkeurige wijze aanvraagt, dan levert de aanvraag al een prognose op van de verwachte hoogte van de toeslag. Door niet meer te wachten op de bevestiging van een bedrag dat je al kent, maar door het te gebruiken als normbedrag, kunnen we weken eerder dan nu voor de crediteuren al een schuldregelingsvoorstel opstellen. En mochten we er een keer iets naast zitten, dan middelt het te hoge bedrag zich waarschijnlijk wel weer uit met een andere keer waar we iets te laag zitten. In het gemiddelde dossier levert een net verkeerd geschatte aflossingscapaciteit voor crediteuren een verschil op van enkele euro’s op een gemiddelde schuldenlast van ruim 20.000 euro. In deze verhouding is het heel redelijk om door het schatten van de aflossingscapaciteit de voor alle betrokkenen zo hard nodige tijdwinst te boeken.

Vervolgens rekenen we net als bij een schuldsanering of –bemiddeling aan de hand van de geschatte aflossingscapaciteit uit welk deel van de schulden de schuldenaar in drie jaar kan terugbetalen. Maar in plaats van een betalingsregeling of een saneringskrediet gaan we de crediteuren vragen om hun vorderingen te mogen overnemen (kopen) voor een bedrag dat gelijk is aan het percentage dat de schuldenaar kan afbetalen. In termen van financiĆ«le risico’s doe je dan niets anders dan bij een saneringskrediet. Juridisch gezien ligt het echter heel anders. De gemeente betaalt weliswaar maar een percentage van de vordering, ze wordt wel eigenaar van het hele bedrag. Deze juridische positie biedt haar de kans om als ze meerdere vorderingen heeft gekocht, de andere crediteuren zo nodig via een kort geding of een verzoek ex artikel 187a Fw te dwingen om mee te werken. Met deze verandering van werkwijze is de traagste crediteur niet meer de zwakste schakel van het proces. Door de 36 maandentermijn te laten beginnen zodra de eerste schuld is verkocht aan de gemeente, boeken we een tijdswinst van gemiddeld wederom (minimaal) twee maanden.

Om er zeker van te zijn dat de schuldenaar in staat is om de gekochte vordering af te betalen en te voorkomen dat andere crediteuren proberen voor te kruipen door het leggen van beslag, laten we de schuldenaar een acte van cessie tekenen. We komen daarin overeen dat de schuldenaar een bedrag overhoudt om van te leven dat gelijk is het vrij te laten bedrag en het verschil tussen zijn inkomen en het vrij te laten bedrag aan de gemeente cedeert ter betaling van de met de schuldsanering gemoeide kosten inclusief de aan schuldeisers betaalde afkoopsommen. Onze strijd tegen de DSB bank leverde ons onder meer deze gedachte op. Soms heeft de tegenstander hele interessante instrumenten die niet alleen ten kwade krachtig kunnen worden ingezet maar ook ten goede!

Omdat voorkruipen niet meer mogelijk is wordt het voor andere crediteuren alleen maar aantrekkelijker om hun vorderingen ook over te dragen. Zodra de gemeente genoeg vorderingen heeft gekocht om een meerderheidsbelang in het totale schuldenpakket in te nemen, kan de gemeente andere crediteuren dwingen om ook mee te werken aan de schuldregeling. Op deze manier wordt uiteindelijk het hele schuldenpakket opgelost.

Er zitten nog wel enkele haken en ogen aan het bovenstaande werkproces. En het zal in lang niet alle dossiers een oplossing zijn. Maar als we door deze manier van werken in staat zijn om in een kwart van de dossiers de doorlooptijd meer dan te halveren, dan bewijzen we gemeenten, schuldenaren en crediteuren een dienst die leidt tot minder uitgaven en een hoger slagingspercentage. En dit zijn juist het soort combinaties waar gemeenten in deze tijden van crisis op uit zijn. Wordt vervolgd!

Deze column verscheen eerder op
www.sociaaltotaal.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten