donderdag 15 april 2010

Geld is de sleutel die op alle sloten past

Twee weken geleden heeft staatssecretaris Klijnsma het wetsvoorstel ‘Wet gemeentelijke schuldhulpverlening’ bij de Tweede Kamer ingediend. Een belangrijk uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat de gemeenten voortaan integrale schuldhulpverlening aan gaan bieden. Kort gezegd houdt dit in dat niet alleen de financiële problemen worden opgelost maar ook eventuele daarmee samenhangende problemen zoals een verslaving of problemen bij het opvoeden van de kinderen. Tien jaar geleden hebben de brancheverenigingen NVVK, Divosa en de MOgroep met vereende krachten geprobeerd om landelijk een integrale werkwijze te realiseren. Het gegeven dat het destijds niet is gelukt, roept de vraag op of we nu kunnen verwachten dat het deze keer wel lukt.

In 1994 adviseerde de commissie Boorsma aan de toenmalige staatssecretaris van SZW om schuldhulpverlening voortaan op een integrale wijze vorm te geven. De commissie constateerde dat schulden vaak nauw samenhangen met andere (psycho-)sociale problemen en daarom ook in samenhang moeten worden opgelost. Het idee is eenvoudig. Als Jan schulden maakt om zijn verslaving te financieren, dan kan de gemeente zijn schulden wel oplossen, maar als de verslaving niet ook wordt aangepakt, dan meldt hij zich over twee jaar weer opnieuw voor hulp. Alleen door een samenhangend hulpaanbod te bieden, realiseert de gemeente een duurzaam schuldenvrije toekomst.

Zo eenvoudig en overtuigend als het idee was en is, zo moeilijk bleek de uitvoering. In de jaren die volgden is er op allerlei manieren geprobeerd om integrale schuldhulpverlening te realiseren. Kredietbanken gingen nauwe samenwerkingsrelaties aan met maatschappelijk werk instellingen en de koepelorganisaties NVVK, Divosa en de MOgroep vormden samen het Landelijk platform integrale schuldhulpverlening. Bijna twintig jaar later moeten we helaas constateren dat het idee nog even overtuigend is, maar dat in de praktijk slechts enkele gemeenten er in zijn geslaagd om werkelijk integrale schuldhulpverlening te realiseren.

Hoe komt het toch dat het blijkbaar zo ingewikkeld is? De schuldhulpverlening en haar ketenpartners zeggen wel dat ze elkaar nodig hebben, maar laten dat in hun gedrag maar in beperkte mate zien. Toen ik twee jaar geleden een groot onderzoek deed naar de effectiviteit van de schuldhulpverlening, vroegen we gemeenten of ze de aanpak van hun schuldhulpverlening als integraal zouden bestempelen. Bijna allemaal beantwoordden ze deze vraag positief. Bij doorvragen naar wat die aanpak dan inhield bleek als snel dat het niet meer betekende dan dat schuldhulpverlening en ketenpartners mensen naar elkaar verwijzen. Dat is geen integrale aanpak, dat is een nette invulling van je verwijsfunctie!

In de afgelopen jaren heeft de schuldhulpverlening een flinke professionaliseringsslag gemaakt. Op de een of andere manier was die ontwikkeling voor veel ketenpartners een signaal om zich eerder terug te trekken uit een gezamenlijk dossier dan om de samenwerking verder op te zoeken. Voorheen was het veel gebruikelijker dan nu dat een GGZ-instelling of een organisatie voor verslavingszorg een eigen schuldhulpverlener in dienst had. Op de een of andere manier heeft de professionalisering van de schuldhulpverlening aanleiding gegeven om dergelijke activiteiten af te stoten zonder dat daar nauwe samenwerking voor in de plaats kwam. Het gevolg is dat veel schuldenaren met multi-problematiek in veel gemeenten nu eerder slechter dan beter af zijn dan tien jaar geleden.

Tegen deze achtergrond is de expliciete keuze van Klijnsma om het wetsvoorstel aan te grijpen om nu eindelijk integrale schuldhulpverlening in alle gemeenten te gaan realiseren alleen maar toe te juichen. De vraag die nog rest is wat er toch nodig is om de samenwerking en afstemming te realiseren. Er is een spreekwoord dat luidt ‘geld is de sleutel die op alle sloten past’. Een van de lessen die ik heb getrokken uit projecten die ik uitvoerde om gemeenten te helpen om werkelijk integraal te gaan werken, is dat de oplossing ligt in een gecombineerde inzet van overtuiging en geld. Overtuiging bij de gemeente om ketenpartners aan te spreken op hun rol bij de uitvoering van de schuldhulpverlening. En geld als sturingsinstrument om dat beroep kracht bij te zetten. Ketenpartners worden nu niet afgerekend (of beloond) voor de proactieve opstelling die nodig is om een integrale aanpak te realiseren. Veel ketenpartners worden direct of indirect gefinancierd door de gemeente. In het wetsvoorstel merkt de staatssecretaris terecht op dat gemeenten hun financieringsrelatie met de ketenpartners kunnen inzetten om invulling te geven aan de regie die nodig is om integrale schuldhulpverlening te realiseren.

Met deze column roep ik de nieuwe colleges van B&W op om niet alleen overtuigende teksten over het belang van integrale schuldhulpverlening op te nemen in hun collegeprogramma’s, maar vooral ook subsidierelaties en aanbestedingen in het sociaal domein te gaan gebruiken om met geld te gaan sturen op de noodzakelijke samenhang in de aanpak.


Deze column verscheen eerder op www.sociaaltotaal.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten