vrijdag 2 oktober 2009

Zorgen voor de dag van morgen!

De uitvoering van schuldhulpverlening staat flink onder druk. Diverse gemeentebestuurders uitten de afgelopen weken publiekelijk kritiek op lange wacht- en doorlooptijden, de hoge uitval en het lage slagingspercentage waardoor schulden veel te vaak blijven bestaan. Staatssecretaris Klijnsma bereidt op dit moment het wetsvoorstel Wettelijk kader gemeentelijke schuldhulpverlening voor.

De verwachting is dat dit wetsvoorstel in juni 2010 van kracht wordt en een kwaliteitsbodem legt in de uitvoering. Daarnaast praat het veld al lange tijd over de invoering van een systeem van certificering (zodat onder meer crediteuren kunnen vertrouwen op deugdelijke uitvoering) en over de inrichting van een Landelijk Informatiesysteem Schulden (zodat vroegsignalering eenvoudiger wordt). Tegen de achtergrond van de kredietcrisis die naar verwachting leidt tot een toename van het aantal huishoudens met problematische schulden en de financiering van schuldhulpverlening op basis van vaststaande budgetten, maak ik me oprechte zorgen over de uitvoerbaarheid van de schuldhulpverlening in de nabije maar zeker ook de verdere toekomst.

Kenmerkend voor de huidige uitvoeringspraktijk is dat deze te complex is georganiseerd. De uitvoering vindt plaats door een groot scala aan verschillende uitvoerders die er vaak verschillende werkwijzen op na houden (denk aan kredietbanken, sociale diensten, maatschappelijk werk instellingen, re-integratiebedrijven of GGZ-instellingen). Voor (landelijk werkende) crediteuren betekent dit dat ze zich regelmatig afvragen: heb ik hier te maken met een transparant werkende intermediair die op een deugdelijke manier probeert om het probleem dat ik met mevrouw Jansen heb op te lossen of met een vertegenwoordiger van mevrouw Jansen die vooral probeert haar met zo min mogelijk kleerscheuren schuldenvrij te krijgen? Het veld weet dat er bij crediteuren veel twijfels leven over de deugdelijkheid en effectiviteit van de uitvoering. Om daar een eind aan te maken heeft zij met een subsidie van het ministerie van SZW een stelsel van certificering uitgewerkt. Het idee was dat zowel individuele schuldhulpverleners als organisaties zich massaal zouden certificeren en dat crediteuren hierdoor (meer) vertrouwen zouden krijgen in de uitvoering. Maar zo complex als het veld is georganiseerd, zo complex blijkt het ook te zijn om een breed gedragen stelsel van certificering in te voeren. Bijna een jaar na de invoering van de certificering hebben maar liefst 8 schuldhulpverleners en één organisatie zich gecertificeerd! Ik begrijp en onderschrijf een belangrijk deel van de overwegingen van individuele gemeenten en uitvoerende organisaties om niet te certificeren. Maar het resultaat is een veld dat nog steeds kampt met crediteuren die niet meewerken omdat ze te weinig vertrouwen hebben in deugdelijke uitvoering.

Om een schuldregeling te treffen is niet alleen de medewerking van de crediteuren nodig. Ook de schuldenaar moet meewerken. In de praktijk blijkt dit ook een hele opgave. De uitval in alle fasen van de uitvoering is hoog met als gevolg dat veel organisaties te maken hebben met een flinke groep draaideurklanten. In de vele opdrachten die ik uitvoer in de schuldhulpverlening zie ik gemeenten en andere organisaties die kritisch zijn op de eigen uitvoering van schuldhulpverlening. Door in te zetten op preventie, anders georganiseerde werkprocessen, nieuwe instrumenten, betere ketensamenwerking of nauwere banden met regionale crediteuren zetten ze werkelijk stappen naar een effectievere en efficiëntere uitvoering. En toch zijn de resultaten die ze er mee boeken vaak beperkt. De belangrijkste reden daarvoor is dat ook zij opereren tegen de achtergrond van dat complex georganiseerde veld van schuldhulpverlening waarin crediteuren te weinig vertrouwen hebben in de uitvoering en uitval onder schuldenaren moeilijk is te beperken.

De crisis leidt bij gemeenten tot bezuinigingen die ook neerslaan in het sociaal domein en soms zelfs direct in de schuldhulpverlening. Tegelijkertijd zal het aantal mensen dat om hulp vraagt de komende jaren flink toenemen. Als we niets doen, loopt de uitvoering van de schuldhulpverlening de komende periode helemaal vast. De oplossingen die staatssecretaris Klijnsma aan het veld biedt (invoering wettelijk kader, extra geld etc.) leveren wel kleine bijdragen, maar geen oplossing voor de fundamentele problemen in dit veld (te weten te complex georganiseerd, te weinig crediteurenvertrouwen en te hoge uitval). Individuele gemeenten die zich dit realiseren zijn vanwege de juridische context (een stelsel dat bestaat uit een minnelijk en wettelijk traject) niet in de positie de uitvoering fundamenteel anders te organiseren. Tot het uitbreken van de kredietcrisis lag het voor de hand om vooral via incrementele veranderingen (kleine aanpassingen) te werken aan het vergroten van de effectiviteit. De invoering van de zorgplicht, een moratorium, certificering etc. zijn typische stappen die passen binnen een incrementele veranderingsstrategie. Een jaar na oplevering van het rapport ‘ Schulden? De gemeente helpt!’ constateer ik dat de bestuurlijke werkelijkheid het afgelopen jaar fundamenteel is veranderd (grote bezuinigingen en de verwachting dat het aantal schuldenaren flink toeneemt). Deze nieuwe context roept bij mij de vraag op of we moeten gaan nadenken over een fundamenteel herontwerp van de huidige uitvoeringspraktijk om op de langere termijn een veel grotere groep schuldenaren op een veel effectievere manier te helpen tegen veel lagere kosten.

Het besef dat er een fundamenteel herontwerp nodig is, betekent naar mijn idee overigens niet dat ons morgen niets te doen staat. Meneer De Vos heeft morgen of volgend jaar hulp nodig en die moeten we zo effectief en efficiënt mogelijk organiseren. In de huidige context betekent dit heel hard aan de slag met incrementele verbeteringen van de uitvoeringspraktijk. Op mijn verlanglijstje voor morgen staat in ieder geval:
- invoering van een moratorium in het minnelijk traject zodat individuele crediteuren niet meer kunnen voorkruipen en met hun gedrag grote vertraging en uitval veroorzaken;
- ondersteuning aan gemeenten om vorm te geven aan onder meer hun regiefunctie in het kader van integrale schuldhulpverlening, de inzet van (bewezen effectieve) preventie-instrumenten of ondersteuning aan schuldenaren om de uitval terug te dringen;
- invoering van een early warning systeem zoals het LIS zodat gemeenten snel een signaal krijgen dat het ergens mis gaat of dreigt te gaan (want hoe eenvoudiger de schuldsituatie des te sneller en goedkoper is de oplossing);
- invoering van een uitgeklede vorm van certificering (alleen certificeren op organisatieniveau) zodat crediteuren meer vertrouwen in de uitvoering krijgen;
invoering van de aangekondigde AmvB die regelt dat de aflossingscapaciteit van een schuldenaar die in de Wsnp zit in de eerste plaats wordt aangewend om de bewindvoerder te betalen (zodat er een flink financieel verschil ontstaat met een minnelijke regeling en de Wsnp in ieder geval financieel een stok achter de deur wordt);
- invoering van de aangekondigde regels om de praktijken van incassobureaus aan banden leggen om allerlei ongeoorloofde bedragen te eisen bij de inning van vorderingen.


Deze column is gepubliceerd op de site van sociaal totaal